Downloaders kinderporno na twee jaar weer in de fout
In opdracht van het programma Politie & Wetenschap, heeft Bureau Beke onderzocht wat de kenmerken en achtergronden zijn van downloaders van kinderporno met een laag risicoprofiel die niet voor de rechter zijn geweest, maar wel een behandeling hebben gevolgd.
Voor de downloaders van een beperkt aantal kinderpornografische plaatjes is de INDIGO-afdoening (Initiatief Niets doen is geen optie) ontwikkeld.
Een INDIGO-afdoening betreft een voorwaardelijk sepot met als de voorwaarde dat de dader zich onder behandeling stelt. Deze aanpak wordt sinds 2012 door de politie en het OM toegepast om kinderpornozaken sneller af te wikkelen.
Alle respondenten (plegers, politie, behandelaars, officieren en toezichthouders van de Reclassering) gaven aan enthousiast te zijn over de INDIGO-afdoening. De doelgroep zou vooral gebaat zijn bij hulpverlening en niet of minder bij een strafrechtelijk onderzoek en een daaruit volgende rechtszaak.
Profiel
Nederlandse kinderpornoplegers vaak blanke, alleenstaande mannen van middelbare leeftijd. Bijna twee derde van de groep kinderpornoplegers heeft een middelbare/hoge opleiding afgerond. Bijna de helft van de kinderpornoplegers (46%) heeft een of meer problemen ervaren in hun jeugdjaren, zoals huiselijk geweld, scheiding van de ouders en eigen seksueel misbruik.
De angst dat ‘hun zaak’ bekend wordt in hun omgeving door een rechtszaak maakt dat zij erg gemotiveerd zijn om de behandeling goed te doorlopen en de afspraken met de Reclassering na te komen. Hun behandeltrouw is groot, omdat een eventuele rechtszaak negatieve gevolgen kan hebben voor hun privésituatie.
Recidive
Desalniettemin vermoeden toezichthouders van de Reclassering en behandelaars soms dat hun cliënt toch weer met kinderporno bezig is. Volgens de Reclassering heeft de politie onvoldoende capaciteit om dit te controleren. De onderzoekers stellen dat dit vraagt om nader overleg tussen de instanties. Zij wijzen erop dat de recidive vaak na twee jaar begint, ofwel na de veel opgelegde toezichtsperiode van het Reclasseringstoezicht. Als de veronderstelling van de onderzoekers klopt dat de kinderpornopleger zich dan weer ‘veilig’ waant, dan pleit dat volgens hen voor een discussie over het opleggen van langere toezichtstermijn, met daarin meer controlemomenten.