UvA-onderzoek toont belangrijkste risicofactoren seksuele kindermishandeling
De meest belangrijke risicofactoren voor seksuele kindermishandeling betreffen ouderkenmerken, gezinskenmerken en kenmerken van de ouder-kind-interactie. Dit blijkt uit een omvangrijke literatuurstudie van forensisch orthopedagogen van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
De meest belangrijke risicofactoren voor seksuele kindermishandeling betreffen ouderkenmerken, gezinskenmerken en kenmerken van de ouder-kind-interactie. Dit blijkt uit een omvangrijke literatuurstudie van forensisch orthopedagogen van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Kennis over risicofactoren voor slachtofferschap van seksueel kindermisbruik is essentieel voor het uitvoeren van goede risico- en behoeftetaxaties. Een risicotaxatie geeft antwoord op de vraag welke kinderen – en hun ouders, en eventuele broertjes en zusjes – zorg nodig hebben. Daarnaast moeten professionals een behoeftetaxatie maken, waarin zij nagaan welke problemen er zijn bij een kind (en in het gezin daaromheen) en dus moeten worden aangepakt om het risico op slachtofferschap te verlagen.
Verscheidenheid aan factoren
Een systematisch overzicht van de risicofactoren samen met een indicatie van de impact van deze factoren was nog niet beschikbaar. "Er is een verscheidenheid aan factoren die, bij aanwezigheid daarvan, het risico op slachtofferschap doet toenemen", aldus hoofdauteur Mark Assink. "Onze studie bevestigt dit beeld: we zien dat veel verschillende routes kunnen leiden tot slachtofferschap van seksuele kindermishandeling, net als bij andere vormen van kindermishandeling."
Belangrijke risico's
Belangrijke risico's voor slachtofferschap van seksuele kindermishandeling zijn onder meer:
- Eerder slachtofferschap van het kind en/of een gezinslid, al dan niet in de vorm van seksuele kindermishandeling.
- Verschillende problemen van ouders, zoals partnergeweld en mentale problemen.
- Opvoedmoeilijkheden en -problemen, zoals een lage kwaliteit van de ouder-kind-relatie en gebrekkige opvoedcompetenties van ouders.
- Een niet-traditionele gezinsstructuur, bijvoorbeeld gezinnen met een stiefvader of een alleenstaande moeder.
- Verschillende gezinsproblemen, bijvoorbeeld het sociaal geïsoleerd zijn van een gezin.
- Diverse kindproblemen, zoals het hebben van lage sociale vaardigheden en/of het lijden aan een chronische mentale of fysieke aandoening.