Signaleren en melden van vrouwelijke genitale verminking

Onderzoek naar hoe meisjes en vrouwen die werkelijk besneden zijn (of hier risico op lopen) beter in beeld kunnen komen. 

Dit onderzoek moest in kaart brengen hoe en in hoeverre (dreigende of gerealiseerde) VGV op dit moment wordt gesignaleerd door professionals, welke stappen zij wel en niet nemen indien een (vermoeden van) VGV is vastgesteld en welke overwegingen en vormen van besluitvorming hierbij worden gehanteerd. Denk hierbij aan toepassing van de Meldcode, 5 overleg met collega’s of derden, het organiseren van hulpverlening, het melden bij Veilig Thuis of bij een andere professional en registratie in de eigen systemen.  Dit moet leiden tot een advies hoe de totale groep van (potentiële) slachtoffers beter door professionals in beeld kan worden gebracht.

Het beoogde resultaat van dit onderzoek is dat in kaart is gebracht hoe slachtoffers van VGV (beter) in beeld kunnen komen bij de overheid en hulpverlenende instanties zodat er gericht (strafrechtelijk) geïntervenieerd kan worden.

Het gaat in dit onderzoek dus niet om de omvang van het probleem, maar om te onderzoeken hoe meisjes en vrouwen die werkelijk besneden zijn (of hier risico op lopen) beter in beeld kunnen komen. Daarvoor is het nodig goed inzicht te krijgen in de beweegredenen van professionals om al dan niet advies te vragen of een melding te doen bij Veilig Thuis, naar aanleiding van een signaal of vermoeden van VGV.

Auteurs

Ivo van Duijneveldt, Lieke Groen, Moritz Knapp en Annemiek de Nooijer. In opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid.