Evaluatie pilot geïntegreerde aanpak huiselijk geweld

Dit rapport doet verslag van een praktijkonderzoek naar de pilot geïntegreerde aanpak huiselijk geweld in Rotterdam. Het onderzoek werd door DSP-groep uitgevoerd in opdracht van de Raad voor de rechtspraak.

In Nederland behandelt de politierechter lichte huiselijk geweldzaken, maar als een verdachtevan huiselijk geweld voor de politierechter verschijnt, is er meestal meer aan de hand in het gezin. Denk aan echtscheidingsproblematiek, kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd of die veiligheidsrisico’s lopen, psychische problematiek en/of verslavings- en agressieproblematiek.

De verschillende soorten problematiek die in een gezin spelen kunnen tot verschillende rechtszaken leiden die apart worden behandeld door verschillende rechters. De rechters hebben meestal geen inzicht in eventuele andere lopende gerechtelijke procedures. Dit betekent voor het gezin in kwestie dat wanneer er sprake is van een strafzaak en andere lopende procedures, deze niet in samenhang worden beoordeeld.

Pilot geïntegreerde aanpak huiselijk geweld

De rechtbank Rotterdam en het Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond hebben de handen ineengeslagen om verandering aan te brengen in deze situatie. Sinds september 2018 voeren zij de pilot ‘Geïntegreerde aanpak huiselijk geweld’ uit. Het doel van de pilot is het meer integraal behandelen van lichte huiselijk geweldzaken door strafzaken te combineren met civiele zaken in zogeheten combi-zaken op een huiselijk geweldzitting.

De onderzoekers van DSP en de Universiteit Leiden hebben in kaart gebracht welke zaken in het werkproces goed georganiseerd moeten zijn om invulling te kunnen geven aan de geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld. Daarnaast hebben zij de effecten op korte termijn – vooral kwalitatief – in kaart gebracht. De looptijd van de pilot en het onderzoek was te kort om ook te kijken naar de effecten op langere termijn.

Conclusies

Door de pilot is de samenwerking met betrekking tot huiselijk geweld tussen de ketenpartners nog verder verbeterd. Hierdoor is meer informatie beschikbaar voor de zitting. Daarnaast gaat de rechter tijdens de zitting zelf op zoek naar meer informatie. Zo stelt de rechter bijvoorbeeld, meer dan in een reguliere politierechterzitting, vragen aan de verdachte en het slachtoffer over eventueel spelende achterliggende problematiek. Tijdens de pilot zijn alle zaken die worden aangemeld voor de huiselijk geweldzitting binnen drie maanden op zitting gepland. Dit is sneller dan bij reguliere politierechterzittingen.

De pilot heeft in kwalitatieve zin inzicht gegeven in wat bij een integrale behandeling van huiselijk geweld komt kijken. Rechters behandelen de huiselijk geweldzaken vanuit het besef dat er bij huiselijk geweld – ook als er geen civiele zaak wordt behandeld – vaak meer aan de hand is dan het incident waarvoor de verdachte terechtstaat. Ook als er alleen een strafzaak op een huiselijk geweldzitting gepland staat, kan met een meer integrale blik op efficiëntere wijze naar oplossingen voor het conflict of de problematiek worden gekeken.

Hoewel de onderzoekers op basis van de pilot niet kunnen concluderen wat het effect is van een integrale behandeling op de gezinnen, zijn zij van mening dat de pilot goede aanknopingspunten biedt voor de toekomstige aanpak van huiselijk geweldzaken.

Auteurs

Nynke Piepers, Wendy Buysse en Mariëlle Bruning met medewerking van Bram van Dijk en Nina van Capelleveen.