Verruiming van de aangifteplicht voor ernstige seksuele misdrijven?
In opdracht van het WODC heeft de Universiteit van Utrecht onderzoek gedaan naar de mogelijkheid en wenselijkheid van de uitbreiding van de aangifteplicht en in samenhang daarmee de strafbaarstelling van het nalaten van het doen van aangifte.
Op dit moment geldt in Nederland een aangifteplicht voor verkrachting - en niet voor andere zedendelicten. Dit onderzoek gaat in op de vraag of een verruiming wenselijk is van:
- de aangifteplicht van artikel 160 Wetboek van Strafvordering voor de ernstige seksuele misdrijven , en (in samenhang daarmee)
- artikel 136 Wetboek van Strafrecht, waarin het nalaten aangifte te doen van een voorgenomen verkrachting strafbaar is gesteld.
Voorts is onderzocht of het mogelijk en wenselijk is te komen tot een verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van organisaties wegens het nalaten aangifte te doen van seksueel misbruik binnen de eigen kring.
Het onderzoek beperkt zich tot de sectoren zorg en onderwijs, waarnaast aandacht is besteed aan de actuele ontwikkelingen binnen de sport. Onderscheid is gemaakt tussen seksueel misbruik tussen burgers (het particuliere spoor) en seksueel misbruik door een beroepskracht jegens een burger (het institutionele spoor).