Minderjarige slachtoffers van zedenmisdrijven gehoord

Het ministerie van Justitie en Veiligheid wil meer inzicht krijgen in de praktijk van het horen van minderjarige zedenslachtoffers. Daarom heeft het Bureau Beke gevraagd kwalitatief onderzoek te doen naar de verhoorpraktijk.

In het onderzoek staan zeven vragen centraal:

  1. Wat is in internationale verdragen bepaald over het horen van minderjarige slachtoffers van zedendelicten?
  2. Op welke manieren kan kindvriendelijk horen worden georganiseerd en zijn er goede voorbeelden (good practices) te vinden in het buitenland?
  3. Wat is de omvang van het aantal verhoren van minderjarige slachtoffers van zedendelicten door de politie, RC’s en rechters in Nederland? a. Hoeveel minderjarigen zijn onder de 12 jaar oud en hoeveel minderja rigen zijn tussen de 12 en 18 jaar oud? b. In hoeveel gevallen kiezen politie, RC’s en rechters ervoor om min derjarige slachtoffers van zedendelicten tussen de 12 en 18 jaar oud kindvriendelijk te horen?
  4. Op basis van welke criteria kiezen de politie, RC’s en rechters ervoor om een minderjarig slachtoffer van zedendelicten in speciaal ingerichte studio’s en met speciale verhoorders te horen?
  5. In hoeverre is het mogelijk en wenselijk om minderjarige slachtoffers van zedendelicten tussen de 12 en 18 jaar oud in een studio en/of door specifiek daartoe opgeleide verhoorders te horen?Inleiding en vraagstelling 13
  6. Welke randvoorwaarden moeten in ieder geval vervuld zijn om te kunnen spreken van kindvriendelijk horen en gelden daarbij dezelfde randvoorwaar den voor kinderen onder de 12 jaar als voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar?
  7. Kan er een indicatie worden gegeven van de kosten die gepaard gaan met kindvriendelijk horen in Nederland en wat ervoor nodig is om alle minderja rige slachtoffers van zedendelicten op deze manier te horen?

Auteurs

Anton van Wijk, Sylvia Dickie, Manon Kornmann-Hardeman en Tom van Ham.