'Aangifte doe je niet'

Dit onderzoek van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) is een studie naar factoren die een negatieve invloed hebben op de aangiftebereidheid van Nederlandse, minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting.

S.D.E. Leermakers, E.I. Simons, F. Noteboom 'Aangifte doe je niet' (juni 2018), Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel, Coalitie tegen Seksuele Kinderuitbuiting.

Seksuele uitbuiting is een van de meest voorkomende vormen van mensenhandel in Nederland. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel schat dat hier jaarlijks ruim 1.300 Nederlandse, minderjarigen het slachtoffer van zijn. De modus operandi van de daders wordt vaak gezien als de loverboy-techniek. Ondanks dat een aangifte van belang is voor de opsporing van mensenhandel, blijkt de stap om aangifte te doen vaak (te) groot.

Drempels

De meeste minderjarige Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting doen geen aangifte omdat ze bang zijn voor de dreigementen van de mensenhandelaar en zijn netwerk. Daarnaast herkennen meisjes zichzelf niet altijd als slachtoffer en vormt de zwaarte en duur van de strafrechtelijke procedure een aanzienlijke drempel om aangifte te doen.

Aanbevelingen

Op basis van het onderzoek heeft het CKM vier aanbevelingen gedaan om de aangiftebereidheid te verbeteren.

De eerste gaat in op een betere uitleg van de wettelijke definitie van mensenhandel omdat slachtoffers zichzelf vaak niet als slachtoffer zien.

De tweede en derde aanbevelingen gaan over de angst en welke middelen voor en tijdens het strafproces ingezet kunnen worden om het slachtoffer te beschermen.

Tot slot beveelt het CKM aan om de strafprocedure structureel minder belastend te maken. In navolging van het buitenland moet gekeken worden naar de mogelijkheid om een forensisch psycholoog in te zetten om het slachtoffer te horen en moet er ook gewerkt worden aan het verkorten van de duur van het strafproces.