Exposure-therapie helpt bij PTSS na kindermishandeling
‘Voor veel mensen stond het leven stil; exposure-therapie maakte echt verschil.’ Zo vertelt promovendus Chris Hoeboer onder de indruk. In zijn promotieonderzoek nam de jonge, Leidse promovendus de effectiviteit van drie varianten van exposure-therapie onder de loep. Dit is een vorm van cognitieve gedragstherapie voor PTSS na kindermishandeling. GGZ nieuws stelde hem een aantal vragen over zijn studie.
‘Ik onderzocht in welke mate exposure-therapie mensen met PTSS ten gevolge van kindermishandeling helpt’, legt Hoeboer uit. Het gaat dan om volwassenen die in hun vroege jeugd een heftig trauma hebben meegemaakt: seksueel misbruik of fysiek geweld. Vaak spelen er bij deze mensen naast de PTSS nog meer problemen zoals: emotie-regulatieproblemen, depressie, angsten en persoonlijkheidsstoornissen. Kortom, er is vaak veel aan de hand.’
‘Alle drie de behandelingen waren heel effectief, zonder significante verschillen tussen de behandelingen’, stelt de onderzoeker. ‘De PTSS-klachten maar ook bijkomende klachten zoals de emotie-regulatieproblemen, interpersoonlijke problemen en het zelfbeeld verbeterden aanzienlijk bij alledrie de therapievormen. Bij de intensieve therapie hadden mensen na vier weken al een enorme afname in de klachten. Bij de eerste paar sessies zag je dat er mensen niet alleen durfden te komen en werden gebracht. En bij de laatste sessies zag je ze dan zelf komen. Echt mooi om de impact van de therapie zo snel te zien!
Ongeveer 60% van de deelnemers kwam helemaal van de PTSS af en nog eens 15% heeft er echt baat bij gehad. Een kwart merkte helaas geen relevante klachtenafname. Het blijft dus belangrijk om voor die mensen te kijken hoe we de behandeling verder kunnen verbeteren. Een manier om dit te bereiken zou personalisatie van de behandeling kunnen zijn.’
Bron: ggznieuws.nl