Politie moet meer aandacht geven aan bescherming slachtoffers
De politie besteedt onvoldoende aandacht aan de kwetsbaarheid van slachtoffers van strafbare feiten. Een deel van de slachtoffers wordt daardoor niet of niet voldoende beschermd door de politie. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Een kwetsbaar recht' van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV).
Er is onderzocht hoe de politie het recht op bescherming dat slachtoffers hebben, in de praktijk uitvoert.
Slachtoffers van een strafbaar feit hebben diverse rechten. Eén ervan is het recht op bescherming na aangifte of melding van een strafbaar feit. Zo moet worden voorkomen dat ze opnieuw slachtoffer worden van een zelfde soort delict of bijvoorbeeld door wraak van verdachte of dader. Sinds 2018 moet de politie bij een aangifte beoordelen of er sprake is van een kwetsbaar slachtoffer en of beschermende maatregelen nodig zijn. Die maatregelen kunnen variëren van het geheim houden van persoonlijke gegevens tot een contactverbod voor de verdachte. Het slachtoffer is voor deze bescherming afhankelijk van de politie.
Te grote verschillen
De Inspectie JenV ziet in de praktijk te grote verschillen in de wijze waarop de politie de kwetsbaarheid van een slachtoffer beoordeelt en de bescherming die wordt aangeboden. Het hangt bijvoorbeeld af van de politiemedewerker met wie het slachtoffer spreekt en wat zijn of haar functie is. Ook maakt het uit wáár met een slachtoffer wordt gesproken; op straat waar meestal niet zoveel tijd is of op het bureau waar meer tijd is.
Die verschillen komen onder meer door de beperkte kennis die politiemedewerkers hebben over de beschikbare mogelijkheden om een slachtoffer te beschermen en over de toepassing van de beschermingsmaatregel. De politie heeft een paar jaar geleden een mooi plan gemaakt hoe agenten vertrouwd gemaakt konden worden met dit speciale beschermingsrecht. Het opleiden van medewerkers maakte hier een belangrijk deel van uit. Maar in de praktijk pakte het aantal opleidingsuren veel lager uit. Terwijl het om een geheel nieuwe werkwijze ging die niet door ervaren collega’s kon worden overgedragen. De training wordt inmiddels niet meer gegeven.
Belangrijk bij een grote veranderopgave is een goede sturing. De politie checkt echter niet of de voorgeschreven werkwijze wordt nageleefd. Ze heeft er geen zicht op hoe de beoordeling van kwetsbare slachtoffers plaatsvindt en of ze er misschien iets aan kan verbeteren. Van kennis bij andere organisaties die nauw betrokken zijn bij slachtoffers, zoals Slachtofferhulp Nederland (SHN), wordt onvoldoende gebruik gemaakt.
Aanbevelingen
De Inspectie JenV beveelt de korpschef van de nationale politie aan om te bedenken hoe de tekortkomingen op zijn te lossen. Met de minister van Justitie en Veiligheid zou de korpschef moeten bepalen wat nodig is om die verbeteringen uit te voeren.
Zij geeft de korpschef ook de aanbeveling te zorgen dat alle politiemedewerkers over de juiste opleiding beschikken en dat de aangeleerde kennis actueel blijft. Daarbij is het belangrijk dat het begrip ‘kwetsbaar’ breed gehanteerd wordt, zoals de wetgever beoogt. Want: ook mensen die op het eerste gezicht niet kwetsbaar lijken, kunnen dat wel zijn en daardoor het risico lopen om herhaald slachtoffer te worden.
De Inspectie JenV heeft met de politie gesproken over haar bevindingen. De politie herkent die. Ze heeft aangegeven diverse verbeteringen door te willen voeren.