Europees Instituut inventariseert risico meisjesbesnijdenis
Nationale wetgeving en campagnes tegen meisjesbesnijdenis werken. Dat blijkt uit een inventarisatie van het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE). Over het algemeen daalt het aantal meisjes dat risico loopt in Europa. Toch is het absolute aantal meisjes dat risico loopt gegroeid door de verandering van herkomstlanden van migranten.
Het EIGE heeft schattingen gepubliceerd van het aantal meisjes dat risico loopt op meisjesbesnijdenis in Denemarken, Spanje, Luxemburg en Oostenrijk.
Uit de schattingen blijkt dat er sinds 2011 meer meisjes uit landen waar meisjesbesnijdenis wordt gepraktiseerd in Europa wonen, dit zorgt ervoor dat meer meisjes risico lopen op besnijdenis.
In alle vier de landen van het EIGE-onderzoek is wetgeving en beleid tegen meisjesbesnijdenis sterk. De landen stellen meisjesbesnijdenis strafbaar, ook wanneer deze in het buitenland wordt uitgevoerd. De bescherming is echter zwak voor vrouwen en meisjes die de Europese Unie binnenkomen om bescherming te zoeken tegen meisjesbesnijdenis. Ook in de Nederlandse asielprocedure is er weinig bescherming voor meisjes die het rixico op besnijdenis in het land van herkomst lopen.
Aanbevelingen
Om meisjesbesnijdenis uit te bannen, beveelt EIGE de EU-lidstaten aan om gespecialiseerde opleidingen te bieden aan professionals in betrokken sectoren, zoals gezondheidszorg, onderwijs, rechtshandhaving, kinderbescherming en asiel en migratie. EIGE beveelt landen daarnaast aan om een nationaal systeem in te voeren om gevallen van meisjesbesnijdenis te registreren, te investeren in campagnes en meisjesbesnijdenis te erkennen als een vorm van op gender gebaseerde vervolging in asielwetgeving.
In Nederland zijn er ongeveer 41.000 vrouwen die besnijdenis hebben ondergaan. Defence for Children verwelkomt het EIGE-rapport en de aanbevelingen aan de Europese Unie en haar lidstaten waaronder de oproep om meisjesbesnijdenis als een grond van asiel op te nemen in nationale wetgeving en beleid.