Evaluatie uitvoering Verdrag van Istanbul naar Tweede Kamer
Minister De Jonge (VWS) heeft de Tweede Kamer de rapportage van GREVIO over de uitvoering van het Verdrag van Istanbul door Nederland gestuurd. In het Verdrag van Istanbul staan afspraken over het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.
GREVIO (Group of Experts on Action against Violence against Women and Domestic Violence) verwelkomt de inspanningen die in ons land zijn gedaan om te bevorderen dat het thuis voor iedereen een veilige plek moet zijn en de erkenning dat er een verband is tussen en overlap met seksueel misbruik van kinderen, partnergeweld en andere vormen van huiselijk geweld.
Tegelijkertijd roepen de deskundigen op tot de invoering van een sterk genderperspectief bij het aanbieden van een dergelijk cluster voor dienstverlening.
Volgens GREVIO is het voor de ervaringen van vrouwen als slachtoffer van essentieel belang dat de onderliggende machtsdynamiek van huiselijk geweld en controle, de afhankelijkheid van de vrouw van de misbruiker en de implicaties ervan voor de voogdij over de kinderen worden erkend.
Verbeteringen
GREVIO heeft een aantal gebieden vastgesteld waarin verbeteringen moeten worden aangebracht om volledig aan de verplichtingen van het Verdrag te voldoen. Deze hebben onder meer betrekking op de noodzaak het percentage meldingen door slachtoffers te vergroten en de noodzaak onderzoek te doen naar de mate waarin het buiten de strafrechtketen houden van zaken invloed uitoefent op zowel het recidivepercentage als de afschrikwekkende werking daarvan.
De voorgestelde verbeteringen wijzen tevens op de noodzaak non-gouvernementele vrouwenorganisaties die actief zijn op het gebied van het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen, waaronder in het bijzonder vrouwenorganisaties voor zwarte vrouwen en vrouwelijke migranten en vluchtelingen, te erkennen, aan te moedigen en te ondersteunen.
Reactie minister
Volgens minister De Jonge kan de Nederlandse overheid, op basis van deze aanbevelingen, de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld verder aanscherpen. “Samen met de andere betrokken departementen ga ik de komende tijd aan de slag met de aanbevelingen”, aldus de minister in zijn reactie op het rapport. “Een eerste stap hierin is het zorgvuldig beoordelen en onderzoeken van de aanbevelingen. We brengen in beeld welke aanbevelingen passen binnen het huidige beleid en welke aanbevelingen vragen om een nadere verkenning.” Hij streeft ernaar in het najaar van 2020 de uitkomsten van dit proces bekend te kunnen maken.