Nationaal Rapporteur voorzichtig positief over programma Geweld hoort nergens thuis

Herman Bolhaar, de Nationaal Rapporteur, is positief over de ambities die blijken uit het programma Geweld hoort nergens thuis. In dit landelijke actieprogramma voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling gaat ook specifieke aandacht uit naar slachtoffers van seksueel geweld en seksuele uitbuiting. "Ambities zijn echter nog geen resultaten. Om slachtoffers ook echt te helpen is waakzaamheid nodig op de uitvoering en effecten hiervan."

Het programma, van de ministeries Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten wordt donderdag 21 juni besproken in de Tweede Kamer. De ministeries en de VNG noemen drie actielijnen om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling te verbeteren: eerder en beter in beeld, stoppen en duurzaam oplossen en aandacht voor specifieke groepen.

Onzichtbaarheid van slachtoffers

In het programma is aandacht voor het feit dat signalen van seksueel geweld (voor professionals) moeilijk te duiden zijn, zowel bij volwassen slachtoffers als bij kinderen. Op seksueel geweld ligt een taboe, waardoor slachtoffers niet snel naar buiten treden. Daarom wordt een onderzoek aangekondigd naar het herkennen van seksueel geweld door professionals.

De Nationaal Rapporteur heeft de onzichtbaarheid van deze slachtoffers vaak aangekaart, en onderstreept hoe belangrijk het is deze in beeld te krijgen, bijvoorbeeld door registratie te verbeteren. Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar: "Het is goed dat aan slachtoffers van seksueel geweld specifiek aandacht wordt besteed en dat er ook echt iets gedaan zal worden. Als Nationaal Rapporteur vervul ik daarbij graag een stimulerende rol."

Jonge slachtoffers van mensenhandel

Ook slachtoffers van seksuele uitbuiting (door ‘loverboys’) zijn moeilijk te herkennen. Ook hiervoor kondigt het programma aan signalering door professionals te willen verbeteren. Zo wordt de medische sector wordt betrokken bij de aanpak (de KNMG in overleg met Veilig Thuis) en wordt aandacht besteed aan de rol van gemeenten.

De Nationaal Rapporteur deed eerder aanbevelingen over de rol van medisch professionals én over de rol die gemeenten spelen in de aanpak van mensenhandel in de Tiende rapportage mensenhandel. Naar aanleiding hiervan is de KNMG van plan mensenhandel op te nemen in de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Na de zomer komt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met een plan van aanpak voor mensenhandel. Bolhaar: ‘Ik ben benieuwd hoe dit actieprogramma en het plan van aanpak mensenhandel zich tot elkaar verhouden. Het is van belang dat beide programma’s en hun uitvoering goed op elkaar zijn afgestemd en aansluiten.’

Professionalisering

Zonder genoeg goed opgeleide professionals kan, volgens het programma, de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling niet slagen. De Nationaal Rapporteur is het hiermee eens: ‘In een brief over de consequenties van de decentralisatie van de jeugdzorg voor specialistische jeugdhulp van 20 april benadrukte ik al het belang van goede triagering: een tijdige goede analyse van wat slachtoffers nodig hebben en passende behandeling.

Professionals moeten in staat worden gesteld dit soort afwegingen te maken en dat betekent dat er eisen moeten worden gesteld aan kwaliteit, evidence-based zorg, onderzoek en monitoring. Hier ligt ook een taak voor gemeenten: zij moeten er er naar streven te leren van opgedane ervaringen, van onderzoek en van ontwikkelingen in de problematiek.’

Monitoren

Het programma bevat ook voornemens op het gebied van leren en ontwikkelen onder het motto ‘inzicht als basis voor handelen’. Zo wordt er een onderzoeksprogramma gestart dat onder andere is gericht op monitoring. De Nationaal Rapporteur onderschrijft het grote belang van monitoring: ‘Monitoring moet inzichtelijk maken of de beoogde effecten worden bereikt, zodat gewerkt kan worden aan een evidence-based aanpak en betere bescherming van kinderen. Zonder uniforme en betrouwbare registratie door organisaties in het veld, zoals Veilig Thuis, is monitoring echter niet mogelijk.

Een aantal van de indicatoren die in het programma worden genoemd, zijn bij de huidige stand van informatievoorziening simpelweg niet bruikbaar. Daar moet echt meer aandacht voor zijn. Bijvoorbeeld door structureel budget beschikbaar te stellen voor het trainen van medewerkers in deze registratie.' Ook in de Tweede Kamer werd onlangs blijk gegeven van een specifieke behoefte aan (beleids)monitoring op het gebied van seksueel geweld tegen kinderen, in de brief van de verkennende werkgroep extern onderzoek seksueel misbruik en mishandeling.

Eind juni verschijnt de eerste Slachtoffermonitor Seksueel Geweld tegen Kinderen van de hand van de Nationaal Rapporteur, die aan deze behoefte tegemoet komt.