Jeugdhulpverlening Midden- en West-Brabant onder de maat

Het duurt veel te lang voordat kinderen uit probleemgezinnen in Midden- en West-Brabant geholpen worden. Te veel partijen zijn bij de hulpverlening betrokken, ze werken niet goed samen en de wachtlijsten zijn te lang. Dat blijkt uit onderzoek van het adviesbureau Van Montfoort.

In opdracht van de drie centrumgemeenten Breda, Bergen op Zoom en Tilburg onderzocht het adviesbureau de effectiviteit van de jeugdhulp in de regio. Daaronder vallen 27 gemeentes.

Acht maanden

Gemiddeld duurt het ruim acht maanden vanaf het moment van een melding van een ernstig probleem waarbij een kind betrokken is, totdat er duidelijkheid is wat er met hem of haar moet gebeuren. De maximale tijd die de organisaties er wettelijk over mogen doen ligt op vijf maanden. "Bij een acute situatie, waarbij het voor iedereen overduidelijk is dat een kind onmiddellijk uit huis moet worden geplaatst, wordt er meteen ingegrepen. Maar gaat het om een gezin met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen, waarover alleen nog vermoedens zijn, dan ontstaat er veel vertraging", zegt onderzoeker Adri van Montfoort in een reactie op BN De Stem.

Samenwerking

Bij het traject rond een gezin met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen zijn veel verschillende organisaties betrokken. Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming, wijkteams, Jeugdbescherming Brabant, William Schrikker Groep en reclassering. De samenwerking tussen al die partijen laat volgens Van Montfoort te wensen over.

De gemeenten en de partners in de hulpverlening zijn het er over eens dat het anders moet. Er is inmiddels al het een en ander in gang gezet. Bijvoorbeeld de oprichting van speciale Veiligheidsteams en het project Family Justice Center in Tilburg, dat huiselijk geweld moet terugdringen.