NJi wil kindermishandeling effectiever aanpakken met evidence-based practice
Cliënten, professionals, beleidsmakers en onderzoekers zouden continu moeten samenwerken om maatschappelijke vraagstukken zoals kindermishandeling effectiever aan te pakken. Dat advies gaf de Denktank Evidence-based practice vorige week aan het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) tijdens een symposium ter ere van zijn 10-jarig jubileum.
et NJi wil door middel van evidence-based practice maatschappelijke problemen effectiever aanpakken. Vertrekpunt daarvoor vormt de visie van de Denktank Evidence-based practice, die gisteren tijdens het symposium werd gepresenteerd. De Denktank is een initiatief van het NJi en bestaat uit vertegenwoordigers van beroeps- en cliëntenorganisaties, instellingen, gemeenten en kennisinstituten.
Drie bronnen
"In de jeugdsector willen we kinderen en gezinnen zo goed mogelijk helpen met het beste resultaat. Welke rol je ook speelt, bij datgene wat je doet put je continu uit drie bronnen: ervaringen en wensen van cliënten, eigen ervaringen uit je beroepspraktijk en kennis uit onderzoek. Bij elk van deze bronnen bouw je voort op de collectieve kennis die in de sector aanwezig is. Wie op die manier werkt, leert daar iedere keer van. Je reflecteert. Je past aan waar nodig. En je durft te stoppen met dingen die niet werken. Zo verbeter je continu je eigen handelen, het handelen van je collega’s en de kwaliteit van de hulp die je samen nastreeft, in het belang van cliënten", aldus de Denktank.
Continue beweging
In zijn advies Samen lerend doen wat werkt pleit de Denktank daarom voor het in gang zetten van een verbetercyclus, een continue beweging waarbij cliënten, professionals, hun organisaties, beleidsmakers en onderzoekers samenwerken. Samen kennis maken, delen en gebruiken is daarbij onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het NJi onderschrijft het belang hiervan voor de verdere ontwikkeling van de jeugdsector. "Evidence-based practice lijkt te veel iets van wetenschappers en gespecialiseerde professionals te zijn geworden", zo meldt het kennisinstituut op zijn website.