Steeds meer slachtoffers geholpen in Centrum Seksueel Geweld
Steeds meer slachtoffers van aanranding of verkrachting vinden de weg naar het Centrum Seksueel Geweld (CSG). Dat blijkt uit de jaarcijfers van het expertisecentrum. Dagelijks melden zich nu gemiddeld drie slachtoffers die korter dan een week geleden zijn aangerand of verkracht, bij één van de vijftien locaties van het CSG.
Landelijk coördinator Iva Bicanic benadrukt dat dit nog steeds een topje van de ijsberg is. "Uit cijfers van Rutgers weten we dat het jaarlijkse aantal nieuwe slachtoffers van seksueel geweld vele malen hoger ligt. We schatten in dat wij ongeveer twee procent van hen hebben gezien. Het is belangrijk dat heel Nederland ons weet te vinden. Zo kunnen we slachtoffers in een vroeg stadium helpen. Hulp binnen zeven dagen verkleint de kans op medische en psychische problemen. Ook heeft de politie veel meer kans om bewijsmateriaal te vinden als er binnen een week sporenonderzoek wordt gedaan."
Casemanager
In elk CSG werkt een team van artsen, verpleegkundigen, politie en hulpverleners samen om slachtoffers van aanranding en verkrachting de benodigde specialistische zorg te geven. Een casemanager begeleidt het slachtoffer en coördineert de zorg.
Grotere bekendheid
Ongeveer een derde van de verkrachtingsslachtoffers die zich in een Centrum Seksueel Geweld meldt, is minderjarig. Jongeren hebben een groter risico om seksueel geweld mee te maken dan andere leeftijdsgroepen. De verwachting is dat het aantal slachtoffers dat zich meldt de komende jaren blijft groeien, onder andere door grotere bekendheid te geven aan het bestaan van het Centrum Seksueel Geweld. Behalve acute slachtoffers, meldden zich in 2016 circa 1100 slachtoffers bij wie de aanranding of verkrachting langer dan een week geleden had plaats gevonden.